Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. piss:
  2. Wiktionary:
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. piss:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor piss (Zweeds) in het Engels

piss:

piss [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. piss (urin)
    the urine; the piss
    • urine [the ~] zelfstandig naamwoord
    • piss [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor piss:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
piss piss; urin
urine piss; urin
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
piss pissa

Wiktionary: piss

piss
noun
  1. urine

Cross Translation:
FromToVia
piss piss Pissevulgär: flüssige Ausscheidung der Blase, Urin



Engels

Uitgebreide vertaling voor piss (Engels) in het Zweeds

piss:

piss [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the piss (urine)
    piss; urin
    • piss [-ett] zelfstandig naamwoord
    • urin [-en] zelfstandig naamwoord

piss

  1. piss

Vertaal Matrix voor piss:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
piss piss; urine
urin piss; urine
- pee; peeing; piddle; pissing; urine; water; weewee
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
pissa piss

Verwante woorden van "piss":


Synoniemen voor "piss":


Verwante definities voor "piss":

  1. informal terms for urination1
  2. liquid excretory product1

Wiktionary: piss

piss
noun
  1. urine
verb
  1. (vulgar) to urinate

Cross Translation:
FromToVia
piss pissa pissen — plassen
piss pissa miegen — wateren, urineren
piss piss Pissevulgär: flüssige Ausscheidung der Blase, Urin
piss pissa; pinka brunzenlandschaftlich, umgangssprachlich bis vulgär: urinieren
piss pinka; kiss pisser — Uriner

Verwante vertalingen van piss