Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. adverb:
  2. Wiktionary:
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. adverb:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor adverb (Zweeds) in het Engels

adverb:

adverb [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. adverb
    the adverb
    • adverb [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor adverb:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adverb adverb

Wiktionary: adverb

adverb
noun
  1. lexical category

Cross Translation:
FromToVia
adverb adverb bijwoord — een woord dat een bijvoeglijk naamwoord, een werkwoord, een telwoord of een ander bijwoord nader bepaalt
adverb adverb AdverbLinguistik, Wortarten: Bezeichnung für eine Wortart, welche die Funktion hat, die Umstände von Tätigkeiten, Personen, Gegenständen, Ereignissen, Eigenschaften und Verhältnissen zu spezifizieren, also genauer zu beschreiben. Adverbien werden dabei nicht Flexion.
adverb adverb adverbe — En grammaire



Engels

Uitgebreide vertaling voor adverb (Engels) in het Zweeds

adverb:

adverb [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the adverb
    adverb
    • adverb [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor adverb:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adverb adverb
- adv.

Verwante woorden van "adverb":

  • adverbs

Synoniemen voor "adverb":


Verwante definities voor "adverb":

  1. the word class that qualifies verbs or clauses1
  2. a word that modifies something other than a noun1

Wiktionary: adverb

adverb
noun
  1. lexical category

Cross Translation:
FromToVia
adverb adverb bijwoord — een woord dat een bijvoeglijk naamwoord, een werkwoord, een telwoord of een ander bijwoord nader bepaalt
adverb adverb AdverbLinguistik, Wortarten: Bezeichnung für eine Wortart, welche die Funktion hat, die Umstände von Tätigkeiten, Personen, Gegenständen, Ereignissen, Eigenschaften und Verhältnissen zu spezifizieren, also genauer zu beschreiben. Adverbien werden dabei nicht Flexion.
adverb adverb adverbe — En grammaire