Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. markis:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor markis (Zweeds) in het Engels

markis:

markis [-en] zelfstandig naamwoord

  1. markis (solsegel)
    the awnings; the shelters; the sheds
    • awnings [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shelters [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sheds [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor markis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
awnings markis; solsegel fönstermarkiser; solsegel; solskydd
sheds markis; solsegel fönstermarkiser; förrådsutrymmen; lagerlokaler; län; skjul; skydd; skyddade platser; solsegel; solskydd; tillflykter
shelters markis; solsegel fönstermarkiser; gömställen; härbärge; län; skydd; skyddade platser; solsegel; solskydd; tillflykt; tillflykter

Wiktionary: markis

markis
noun
  1. title of nobility
  2. covering for a window
  3. a rooflike cover

Cross Translation:
FromToVia
markis awning Markise — gegen Sonnenlicht schützendes Dach aus Stoff, das bei Bedarf ausgestellt werden kann