Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. singular:
  2. singulär:
  3. Wiktionary:
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. singular:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor singular (Zweeds) in het Engels

singular:

singular [-en] zelfstandig naamwoord

  1. singular
    the singular
    • singular [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor singular:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
singular singular
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
singular enastående
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
singular singular singularis; singulär

Wiktionary: singular

singular
adjective
  1. grammar: referring to only one thing
noun
  1. grammar: form of a word that refers to only one thing

Cross Translation:
FromToVia
singular singular enkelvoud — een woord dat in die vorm naar één voorwerp of mens verwijst of dat aanduidt dat slechts één persoon de handeling uitvoert

singulär:

singulär

  1. singulär

Vertaal Matrix voor singulär:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
singular singular
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
odd annorlunda; besynnerlig; besynnerligt; bisarrt; egendomlig; egendomligt; exentrisk; exentriskt; exotiskt; främmande; konstig; konstigt; kuriös; kuriöst; merkvärdigt; ovanlig; ovanligt; stollig; stolligt; sällsamt; sällsynt; tokigt; udda; underlig; underligt
peculiar bisarrt; egendomlig; egendomligt; exentrisk; exentriskt; kuriös; kuriöst; udda
singular enastående
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
odd singulär egenartad; egenartat; kufisk; mysko; omaka
peculiar singulär egenartad; egenartat; särpräglad
singular singulär singular; singularis

Wiktionary: singulär


Cross Translation:
FromToVia
singulär unique; rare singulär — nur vereinzelt vorkommend; nur vereinzelt auftretend; einen Einzelfall oder Sonderfall darstellend



Engels

Uitgebreide vertaling voor singular (Engels) in het Zweeds

singular:

singular bijvoeglijk naamwoord

  1. singular
    enastående

singular [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the singular
    singular

singular

  1. singular
  2. singular (peculiar; odd)

Vertaal Matrix voor singular:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
singular singular
- singular form
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- curious; funny; odd; peculiar; queer; remarkable; rum; rummy; unique
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
singular singular
singularis singular
singulär odd; peculiar; singular
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enastående singular

Verwante woorden van "singular":

  • singulars, singularly

Synoniemen voor "singular":


Antoniemen van "singular":


Verwante definities voor "singular":

  1. being a single and separate person or thing1
    • can the singular person be understood apart from his culture?1
    • every fact in the world might be singular...unlike any other fact and sole of its kind1
  2. beyond or deviating from the usual or expected1
    • singular behavior1
  3. unusual or striking1
    • such poise is singular in one so young1
  4. grammatical number category referring to a single item or unit1
  5. composed of one member, set, or kind1
  6. the single one of its kind1
    • a singular example1
  7. the form of a word that is used to denote a singleton1

Wiktionary: singular

singular
adjective
  1. being only one of larger population
  2. being the only one of a kind
  3. distinguished by superiority
  4. being out of the ordinary
  5. grammar: referring to only one thing
noun
  1. grammar: form of a word that refers to only one thing

Cross Translation:
FromToVia
singular ental EinzahlLinguistik: die grammatische Form, die Wörter annehmen, wenn von einem einzelnen Gegenstand die Rede ist
singular ental; singularis Singular — die Einzahl eines Wortes
singular singular enkelvoud — een woord dat in die vorm naar één voorwerp of mens verwijst of dat aanduidt dat slechts één persoon de handeling uitvoert
singular egendomlig; märkvärdig; synnerlig; utomordentlig singulier — Qui est différent ou particulier, qui ne ressembler pas aux autres.