Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. kock:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor kock (Zweeds) in het Engels

kock:

kock [-en] zelfstandig naamwoord

  1. kock (koksmästare)
    the cook; the chef; the head-cook
    • cook [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chef [the ~] zelfstandig naamwoord
    • head-cook [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. kock
    the caterer; the cook; the chef; the head-cook
    • caterer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cook [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chef [the ~] zelfstandig naamwoord
    • head-cook [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kock:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caterer kock husa; kökspiga
chef kock; koksmästare husa; kökspiga
cook kock; koksmästare husa; kökspiga
head-cook kock; koksmästare husa; kökspiga
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cook bereda; koka; koka av arghet; laga; laga mat
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
caterer traktör
chef köksmästare
cook anrätta; kokerska; köksa; tillaga

Synoniemen voor "kock":


Wiktionary: kock

kock
noun
  1. a person who prepares food for a living
  2. The head cook of an establishment such as a restaurant

Cross Translation:
FromToVia
kock cook Koch — Beruf, der sich mit der Zubereitung von Speisen beschäftigt
kock cook; chef; chief cuisinier — Celui qui prépare la nourriture

Verwante vertalingen van kock