Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. tärd:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor tärd (Zweeds) in het Engels

tärd:

tärd bijvoeglijk naamwoord

  1. tärd (sliten; trött; slitet; medtaget; tärt)
    worn
    • worn bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor tärd:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
worn medtaget; sliten; slitet; trött; tärd; tärt använt; buren; buret; sliten; slitet; utsliten; utslitet
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
worn avnött; avtärd; avtärt; nedgången; nedgånget

Synoniemen voor "tärd":


Wiktionary: tärd


Cross Translation:
FromToVia
tärd scraggy; gaunt; lean; haggard; rawboned; scrawny hagerheute nur noch zur Beschreibung des menschlichen Körpers oder einzelner Körperteile, früher auch bei Tieren: dürr, mager, sehnig, knochig (und häufig groß gewachsen)

Verwante vertalingen van tärd