Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Duits ->Zoek: strax

Zweedse en Duitse zoekresultaten voor: strax

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

strax:
- bald; sogleich; jetzt gleich; direkt
Wiktionary:
- strax → gleich, demnächst, bald, sofort
- strax → sofort, gleich, sogleich, unverzüglich, augenblicklich, alsbald

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor strax (Zweeds) in het Duits

strax:

strax bijvoeglijk naamwoord

strax (fort)
bald
- bald bijvoeglijk naamwoord
strax
sogleich; jetzt gleich; direkt
- sogleich bijvoeglijk naamwoord
- jetzt gleich bijvoeglijk naamwoord
- direkt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor strax:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bald	fort; strax	kvick; om ett litet tag; sent; snabb; snabbt; snart
direkt	strax	akut; bums; direkt; eftertänksam; eftertänksamt; intensiv; intensivt; kontemplativt; nu; närmast; nästan; omedelbar; omedelbart; på en gång; på momangen; rak; rakt; rakt på sak; rappt; snabbt; ärlig; ärligt; ögonblickligt
jetzt gleich	strax
sogleich	strax	nu; om ett ögonblick

Synoniemen voor "strax":

bums; inom kort; snart

Wiktionary: strax

strax

adverb

zeitliche Nähe; meist nahe Zukunft
- gleich → strax; omedelbart; snart; genast
in nächster Zeit, in Kürze
- demnächst → snart; strax; därnäst; inom kort
kurze Zeit danach
- bald → snart; strax
temporales Adverb: ohne irgendeine Verzögerung, auf der Stelle
- sofort → strax

Cross Translation:

From	To	Via
• strax	→ sofort; gleich; sogleich; unverzüglich; augenblicklich; alsbald	↔ aussitôt — Dans le moment même