Overzicht
Zweeds naar Duits: Meer gegevens...
-
spanska:
-
Wiktionary:
spanska → Spanisch
spanska → Spanisch, spanische Sprache
-
Wiktionary:
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor spanska (Zweeds) in het Duits
spanska: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- spån: Späne; Holzspäne
- Ska: Ska
- spöa: verprügeln; zusammenschlagen; durchprügeln; jemandem zurichten
- önska: hoffen; wünschen; erwarten; begehren; herbeisehnen; wollen; möchten; Lust; Begehr; ein großes Verlangen
- spå: prophezeien; vorhersagen; voraussagen; wahrsagen; weissagen; Kartenlegen
- söka: abtasten; absuchen; gründlich untersuchen; suchen
- åska: Gewitter; Donnerwetter; Donner; Donnern; Blitz; Wetterleuchten; fallen; stürzen; schleudern; schmeißen; blitzen; knallen; wettern; schmettern; donnern; schmatzen; grunzen; grollen; tosen; ertönen; gewittern; geifern
Wiktionary: spanska
spanska
Cross Translation:
noun
-
romanische Sprache, die in Spanien und großen Teilen Nordamerika, Südamerika und Mittelamerikas gesprochen wird
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • spanska | → Spanisch | ↔ Spanish — Romance language of Spain and the Americas |
| • spanska | → Spanisch | ↔ Spaans — een taal die oorspronkelijk werd gesproken in (het centrale deel van) Spanje, maar nu ook in alle Zuid- en Midden-Amerikaanse landen, met uitzondering van Brazilië en de Guyana's |
| • spanska | → Spanisch; spanische Sprache | ↔ espagnol — linguistique|nocat=1 Une des langues officielles de l’Espagne et de nombreux pays du continent américain. |
Duits