Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Duits ->Zoek: saftig

Zweedse en Duitse zoekresultaten voor: saftig

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

saftig:
- Wiktionary:
  saftig → happig
  saftig → Saft-, saftig, delikat, wohlschmeckend, schmackhaft

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

saftig:
- mört; mör; saftigt; köttig; köttigt; suckulent
Wiktionary:
- saftig → saftig, läcker, smakfull, smaklig

Duits

Uitgebreide vertaling voor saftig (Duits) in het Zweeds

saftig:

saftig bijvoeglijk naamwoord

saftig (zart; mürbe)
mört; mör; saftigt
- mört bijvoeglijk naamwoord
- mör bijvoeglijk naamwoord
- saftigt bijvoeglijk naamwoord
saftig
saftigt; köttig; köttigt; suckulent
- saftigt bijvoeglijk naamwoord
- köttig bijvoeglijk naamwoord
- köttigt bijvoeglijk naamwoord
- suckulent bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor saftig:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
köttig	saftig	fleischig; fleischlich; sinnlich
köttigt	saftig	fleischig; fleischlich; sinnlich
mör	mürbe; saftig; zart
mört	mürbe; saftig; zart	mürbe; weich
saftigt	mürbe; saftig; zart
suckulent	saftig

Synoniemen voor "saftig":

ausgegoren; ausgereift; reif; sukkulent
aufwendig; aufwändig; deier; gesalzen; happig; hochpreisig; kostenintensiv; kostspielig; teuer

Wiktionary: saftig

Cross Translation:

From	To	Via
• saftig	→ saftig; läcker; smakfull; smaklig	↔ succulent — Savoureux