Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Duits ->Zoek: november

Zweedse en Duitse zoekresultaten voor: november

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

november:
- November; Schlachtmonat
November:
- November
Wiktionary:
- november → November, Nebelung
- november → November

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

November:
- November; november
Wiktionary:
- November → november
- November → november

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor november (Zweeds) in het Duits

november:

november zelfstandig naamwoord

november
der November; der Schlachtmonat
- November [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schlachtmonat [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor november:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
November	november	November
Schlachtmonat	november

Wiktionary: november

november

noun

der elfte Monat des Kalenderjahres
- November → november
veraltet: Monat November
- Nebelung → november

Cross Translation:

From	To	Via
• november	→ November	↔ novembre — onzième mois de l’année du calendrier grégorien, constitué de 30 jours.

November:

November zelfstandig naamwoord

November
der November
- November [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor November:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
November	November	november

Duits

Uitgebreide vertaling voor november (Duits) in het Zweeds

November:

November [der ~] zelfstandig naamwoord

der November
November
- November zelfstandig naamwoord
der November (Schlachtmonat)
november
- november zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor November:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
November	November
november	November; Schlachtmonat

Synoniemen voor "November":

elfter Monat des Jahres; Nebelmonat; Jahreszwölftel; Monat

Wiktionary: November

November

noun

der elfte Monat des Kalenderjahres
- November → november

Cross Translation:

From	To	Via
• November	→ november	↔ novembre — onzième mois de l’année du calendrier grégorien, constitué de 30 jours.