Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. gavel:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor gavel (Zweeds) in het Duits

gavel:

gavel [-en] zelfstandig naamwoord

  1. gavel
    die Giebelwand
  2. gavel
    der Dachgiebel

Vertaal Matrix voor gavel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dachgiebel gavel takgavel
Giebelwand gavel frammur

Wiktionary: gavel

gavel
noun
  1. Bergbau: Gesteinswand am Ende eines Stollens, wo der Abbau fortgesetzt wird.
  1. Architektur: der dreieckige Wandteil zwischen den Schrägen eines Satteldaches