Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Duits ->Zoek: bestick

Zweedse en Duitse zoekresultaten voor: bestick

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

bestick:
- Besteck; Tafelgeschirr; Eßbesteck
Wiktionary:
- bestick → Essbesteck, Besteck
- bestick → Essbesteck

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bestick (Zweeds) in het Duits

bestick:

bestick [-ett] zelfstandig naamwoord

bestick
Besteck
- Besteck [das ~] zelfstandig naamwoord
bestick (bordskuvert)
Tafelgeschirr; Eßbesteck
- Tafelgeschirr [das ~] zelfstandig naamwoord
- Eßbesteck [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bestick:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Besteck	bestick
Eßbesteck	bestick; bordskuvert
Tafelgeschirr	bestick; bordskuvert	bordsservis; lergods; lerkärl

Synoniemen voor "bestick":

matbestick

Wiktionary: bestick

bestick

noun

Besteck, das zur Nahrungsaufnahme dient
- Essbesteck → matbestick; bestick
Werkzeug zur Orientierung
- Besteck → bestick
Werkzeug in der Medizin und Biologie für Operationen und Präparationen
- Besteck → operationsverktyg; bestick
Werkzeug für kultiviertes Essen, kurz für Essbesteck
- Besteck → bestick

Cross Translation:

From	To	Via
• bestick	→ Essbesteck	↔ cutlery — eating and serving utensils