Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. adressat:
  2. Wiktionary:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Adressat:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor adressat (Zweeds) in het Duits

adressat:

adressat [-en] zelfstandig naamwoord

  1. adressat
    der Empfänger; der Adressat; Schicksal; Los; Geschick; Los des Lebens

Vertaal Matrix voor adressat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Adressat adressat mottagare
Empfänger adressat mottagare
Geschick adressat märkliga händelser; olycklig position; skickelser; öden
Los adressat bygge; lott; lottsedel; parti
Los des Lebens adressat öde
Schicksal adressat lott; olycklig position; äventyr; öde

Synoniemen voor "adressat":


Wiktionary: adressat

adressat
noun
  1. -
  2. Empfänger eines Briefes

Cross Translation:
FromToVia
adressat Adressatin; Adressat; Empfängerin; Empfänger; Rezipientin; Rezipient addressee — person or organization to which something is addressed or sent
adressat Empfänger; Adressat; an destinataire — Celui, celle qui doit recevoir un message.



Duits

Uitgebreide vertaling voor adressat (Duits) in het Zweeds

Adressat:

Adressat [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Adressat (Empfänger; Schicksal; Los; Geschick; Los des Lebens)
    adressat
  2. der Adressat (Empfänger)
    mottagare

Vertaal Matrix voor Adressat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adressat Adressat; Empfänger; Geschick; Los; Los des Lebens; Schicksal
mottagare Adressat; Empfänger Angerufener; Empfänger; Treuhänder; Verwalter

Synoniemen voor "Adressat":


Wiktionary: Adressat


Cross Translation:
FromToVia
Adressat adressat addressee — person or organization to which something is addressed or sent
Adressat adressat; mottagare destinataire — Celui, celle qui doit recevoir un message.