Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. vis:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor vis (Zweeds) in het Duits

vis:

vis [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. vis (mode; sätt)
    die Mode; der Trend; die Tendenz; die Neigung
    • Mode [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Trend [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Tendenz [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Neigung [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Mode mode; sätt; vis
Neigung mode; sätt; vis benägenhet; beskaffenhet; bocka; böjelse; fallenhet; håg; inklination; läggning; natur; niga; preferens; sinnelag; smak; snedställning; tendens; trend; tycke; val
Tendenz mode; sätt; vis andemening; avsikt; benägenhet; beskaffenhet; betydelse; böjelse; håg; innebörd; innehåll; läggning; mening; natur; sinnelag; tendens; trend
Trend mode; sätt; vis benägenhet; böjelse; håg; tendens; trend
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- vist

Synoniemen voor "vis":


Wiktionary: vis

vis
noun
  1. Art, Methode, Art und Weise
adjective
  1. reich an Wissen und Lebenserfahrung

Cross Translation:
FromToVia
vis Weise; Art; Methode way — method
vis weise; klug wise — showing good judgement

Verwante vertalingen van vis