Tröst in het Duits vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

tröst:
- Ermutigung; Zuspruch; Ermunterung; Trost; Vertröstung; Tröstung; Zusprüchen; trostungen
Wiktionary:
- tröst → Trost
- tröst → Trost, Linderung, Erleichterung

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor tröst (Zweeds) in het Duits

tröst (vederkvickelse; hugsvalelse)
die Ermutigung; die Zuspruch; die Ermunterung
- Ermutigung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zuspruch [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ermunterung [die ~] zelfstandig naamwoord
tröst
der Trost; die Vertröstung; die Tröstung
- Trost [der ~] zelfstandig naamwoord
- Vertröstung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Tröstung [die ~] zelfstandig naamwoord
tröst (lindring)
die Zusprüchen; die trostungen
- Zusprüchen [die ~] zelfstandig naamwoord
- trostungen [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Ermunterung	hugsvalelse; tröst; vederkvickelse	sporrning; stimulerande; uppmaning; uppmuntran
Ermutigung	hugsvalelse; tröst; vederkvickelse	anstiftan; sporrning; stimulerande; tillskyndan; uppmaning; uppmuntran; uppvigling
Trost	tröst	lindrande; trösta
Tröstung	tröst
Vertröstung	tröst
Zuspruch	hugsvalelse; tröst; vederkvickelse	uppmaning; uppmuntran
Zusprüchen	lindring; tröst
trostungen	lindring; tröst

tröst

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• tröst	→ Trost	↔ troost — steun bij verdriet of pijn
• tröst	→ Trost	↔ solace — consolation
• tröst	→ Trost	↔ solace — source of comfort
• tröst	→ Linderung; Erleichterung	↔ soulagement — diminution de mal, de douleur, adoucissement d’une peine de corps ou d’esprit.