Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. tjafs:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor tjafs (Zweeds) in het Duits

tjafs:

tjafs [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. tjafs (bråk; krakel)
    der Krakeel
    • Krakeel [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. tjafs (strul; käbbel)
    Herumkramen
  3. tjafs (bråk; väsen; uppståndelse)
    der Betrieb; Getreibe; der Trubel; Gewirr; der Tumult
    • Betrieb [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Getreibe [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Trubel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gewirr [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Tumult [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tjafs:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Betrieb bråk; tjafs; uppståndelse; väsen affärsföretag; brådska; fabrik; firma; flöde; företag; handelsföretag; handelskompani; industri; liv; oljud; rusning; ståhej; tumult; väsen
Getreibe bråk; tjafs; uppståndelse; väsen brådska; flöde; folkmassa; folksamling; grävande; hop; liv; liv och rörelse; nedgrävande; rabalder; rotande; rusning; slitande; ståhej; tumult; väsen
Gewirr bråk; tjafs; uppståndelse; väsen bråk; folkmassa; förvirring; gytter; kaos; liv och rörelse; myller; onödigt besvär; oreda; rabalder; tumult; virrvarr
Herumkramen käbbel; strul; tjafs
Krakeel bråk; krakel; tjafs dispyt; gräl
Trubel bråk; tjafs; uppståndelse; väsen bråk; oljud; onödigt besvär; rabalder; tumult
Tumult bråk; tjafs; uppståndelse; väsen dyning; oljud; orolighet; rabalder; tumult; väsen

Synoniemen voor "tjafs":