Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. tegel:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor tegel (Zweeds) in het Duits

tegel:

tegel [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. tegel (tegelläggning; kakel; kakelläggning)
    die Fliesenverlegung; die Fliesenarbeit
  2. tegel

Vertaal Matrix voor tegel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fliesenarbeit kakel; kakelläggning; tegel; tegelläggning
Fliesenverlegung kakel; kakelläggning; tegel; tegelläggning
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ziegel tegel

Wiktionary: tegel

tegel
noun
  1. Quader gebranntem Ton, der für den Bau einer Mauer verwendet wird
  2. nur Singular, ohne Artikel: das Material, aus dem [1] besteht

Cross Translation:
FromToVia
tegel Ziegel; Backstein brick — hardened block used for building
tegel Ziegel brick — a building material
tegel Backstein baksteen — een uit klei of leem gebakken steen

Verwante vertalingen van tegel