Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. suck:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor suck (Zweeds) in het Duits

suck:

suck [-en] zelfstandig naamwoord

  1. suck
    die Sucht; die Gier
    • Sucht [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gier [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor suck:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gier suck begär; frosseri; girighet; iver; ivrigt begär; knusslighet; njugghet; snålhet; ynklighet; önskan
Sucht suck beroende

Wiktionary: suck


Cross Translation:
FromToVia
suck Seufzen; Seufzer sigh — a deep and prolonged audible inspiration or respiration of air, as when fatigued, frustrated, or grieved; the act of sighing

Verwante vertalingen van suck