Stil in het Duits vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

stil:
- Statur; Allüren; Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Sorte; Typ; Art; Gattung; Spürsinn
Wiktionary:
- stil → Stil, Duktus, Bauart
- stil → Stil

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor stil (Zweeds) in het Duits

stil (elegans; klass)
die Statur; die Allüren; die Ansicht; Aussehen; die Erscheinung; die Erscheinungsform
- Statur [die ~] zelfstandig naamwoord
- Allüren [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ansicht [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aussehen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Erscheinung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Erscheinungsform [die ~] zelfstandig naamwoord
stil (genre)
die Sorte; der Typ; die Art; die Gattung
- Sorte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Typ [der ~] zelfstandig naamwoord
- Art [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gattung [die ~] zelfstandig naamwoord
stil (väderkvorn; känsla; näsa; sinne)
der Spürsinn
- Spürsinn [der ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Allüren	elegans; klass; stil
Ansicht	elegans; klass; stil	avbildande vykort; begrepp; framträdande; föreställning; iakttagelse; idé; inblick; insikt; intryck; mening; observation; omdöme; panorama; ståndpunkt; syn; synsätt; sätt att se; tanke; tankesätt; uppfattning; upptäckning; urskiljningsförmåga; utsikt; vision; vy; vykort; åsikt; övertygelse
Art	genre; stil	art; beskaffenhet; disposition; egenskap; fallenhet; folkstam; kvalitet; lynne; läggning; metod; natur; sinne; sinnelag; stam; sätt
Aussehen	elegans; klass; stil	framträdande; hållning; kroppsbyggnad; pose; utanför
Erscheinung	elegans; klass; stil	ankomst; fenomen; figur; form; framträda; framträdande; gestalt; inträde; silhouette; skapnad; statyr; uppträdande
Erscheinungsform	elegans; klass; stil	ankomst; figur; framträdande; inträde; silhouette; uppträdande
Gattung	genre; stil	folkstam; genre; kategori; klass; kön; sort; stam; typ
Sorte	genre; stil	art; genre; kategori; klass; sort; typ
Spürsinn	känsla; näsa; sinne; stil; väderkvorn	klokhet; skarpsinne; skarpsinnighet; slughet
Statur	elegans; klass; stil	figur; form; framträdande; gestalt; silhouette; skapnad; statyr
Typ	genre; stil	grabb; individ; kille; kis; person; polare; typ

stil

noun

besondere Gestaltungsweise (in Kunst, Leben, Sport...)
- Stil → stil
Linguistik, Literaturwissenschaft: spezielle Auswahl sprachlicher Mittel bei der Gestaltung eines Textes
- Stil → stil
charakteristische Art und Weise sich in Wort und Schrift auszudrücken
- Duktus → stil
die Art und Weise, auf die z. B. ein Gebäude gebaut ist
- Bauart → konstruktion; stil; byggnadsstil

Cross Translation:

From	To	Via
• stil	→ Stil	↔ fashion — style, or manner, in which to do something
• stil	→ Stil	↔ style — manner of doing things
• stil	→ Stil	↔ style — (botanique) filament reliant l’ovaire au stigmate, au centre de la fleur.