Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. språkbruk:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor språkbruk (Zweeds) in het Duits

språkbruk:

språkbruk [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. språkbruk
    der Sprachgebrauch

Vertaal Matrix voor språkbruk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Sprachgebrauch språkbruk användning; bruk

Wiktionary: språkbruk

språkbruk
noun
  1. Linguistik: Anwendung der Sprache in Äußerungen
  2. veraltet: das Benutzen, Verwenden einer Sache zu ihrem Zweck