Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. slem:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor slem (Zweeds) in het Duits

slem:

slem [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. slem (snor)
    der Schnotten; der Rotz
    • Schnotten [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Rotz [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. slem (floskigt pret; pjoller)
    der Schleim; der Geifer; der Sabber
    • Schleim [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Geifer [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Sabber [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. slem
    Phlegma
    • Phlegma [das ~] zelfstandig naamwoord
  4. slem
    Schleimen
  5. slem (sputum; upphostning; utspottning)
    der Auswurf
    • Auswurf [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor slem:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Auswurf slem; sputum; upphostning; utspottning avskum; drägg; kräk; ohyra
Geifer floskigt pret; pjoller; slem
Phlegma slem
Rotz slem; snor
Sabber floskigt pret; pjoller; slem luns; slashas
Schleim floskigt pret; pjoller; slem luns; rossla; saliv; slashas; spott
Schleimen slem
Schnotten slem; snor

Wiktionary: slem


Cross Translation:
FromToVia
slem Schleim mucus — slippery secretion
slem Schleim; Nasenschleim; Popel phlegm — mucus secreted in the bronchial passages
slem Schleim mucus — médecine|fr mucosité, sécrétion visqueuse et translucide, produite par une muqueuse.

Verwante vertalingen van slem