Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor skogssnår (Zweeds) in het Duits

skogssnår:

skogssnår zelfstandig naamwoord

  1. skogssnår (snår)
    der Busch; Gesträuch; Holz; Dickicht; Gestrüpp; Gebüsch; der Büsche; Unterholz; Gehölz
    • Busch [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gesträuch [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Holz [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Dickicht [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gestrüpp [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gebüsch [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Büsche [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Unterholz [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gehölz [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor skogssnår:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Busch skogssnår; snår bouquet; bukett; bunt; bush; buskar; doft; jungel; knippa; kärve; skog; skogsmark; urskog
Büsche skogssnår; snår buntar; buskar; buske; knippen
Dickicht skogssnår; snår buske; småskog; snår
Gebüsch skogssnår; snår buskar; buske; småskog; snår
Gehölz skogssnår; snår timmer
Gesträuch skogssnår; snår
Gestrüpp skogssnår; snår buske; ogräs; småskog; snår
Holz skogssnår; snår skog; timmer; ved
Unterholz skogssnår; snår buskar; buskgrupp

Computer vertaling door derden: