Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. saker:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor saker (Zweeds) in het Duits

saker:

saker zelfstandig naamwoord

  1. saker (besittningar; grejor)
    Besitztümer; Güter
  2. saker (artiklar; grejor)
    die Sachen; die Dinge; die Dinger; Zeug; die Güter; die Besitztümer; Inventar
    • Sachen [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Dinge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Dinger [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Zeug [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Güter [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Besitztümer [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Inventar [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor saker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Besitztümer artiklar; besittningar; grejor; saker
Dinge artiklar; grejor; saker
Dinger artiklar; grejor; saker
Güter artiklar; besittningar; grejor; saker fast egendom; fastighet; gods; handelsvaror; råvaror; varor
Inventar artiklar; grejor; saker inventarium; lager; lösegendomsförteckning; möbler och husgeråd
Sachen artiklar; grejor; saker artikel; punkt
Zeug artiklar; grejor; saker artikel; buktning; böjning; dragtyg; gods; grejor; kläder; klädslar; krökning; kull; kurva; liggning på ägg; punkt; ruvning; skräp; utstyrslar

Synoniemen voor "saker":


Wiktionary: saker

saker
noun
  1. Dinge, Sachen, Besitztümer
  2. Angelegenheit

Verwante vertalingen van saker