Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. rus:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor rus (Zweeds) in het Duits

rus:

rus [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. rus (fylla)
    die Betrunkenheit; die Besoffenheit
  2. rus (berusning)
    der Rausch
    • Rausch [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. rus (svall; hetta; yra)
    die Hitzewallung; die Röte

Vertaal Matrix voor rus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Besoffenheit fylla; rus fylleri
Betrunkenheit fylla; rus fylleri
Hitzewallung hetta; rus; svall; yra rodnad
Rausch berusning; rus berusning; yra
Röte hetta; rus; svall; yra

Synoniemen voor "rus":


Wiktionary: rus

rus
noun
  1. mentaler und / oder körperlicher Zustand, zum Beispiel der Glückseligkeit oder auch der Verwirrung und Übelkeit, wenn Alkoholkonsum- oder Drogenkonsum Wirkung zeigen

Cross Translation:
FromToVia
rus Waräger Varangian — member of a Scandinavian tribe
rus Aufregung; Begeisterung buzz — feeling of energy or excitement