Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. pryl:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor pryl (Zweeds) in het Duits

pryl:

pryl [-en] zelfstandig naamwoord

  1. pryl (manick; grej; apparat)
    die Neuigkeit; der Modeartikel
  2. pryl (manick; grej)
    der Nippes; die Nippsache
    • Nippes [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Nippsache [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. pryl (syl; ål)
    die Ahle; der Pfriem
    • Ahle [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Pfriem [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pryl:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ahle pryl; syl; ål
Modeartikel apparat; grej; manick; pryl
Neuigkeit apparat; grej; manick; pryl budskap; nyheter; nyhetsrapport; nymodighet; tidender
Nippes grej; manick; pryl billiga smycken; kiselsten; smycken; småsten; utsmyckning
Nippsache grej; manick; pryl billiga smycken; kiselsten; liten sak; obetydlighet; smula; smycken; småsten; utsmyckning
Pfriem pryl; syl; ål al

Synoniemen voor "pryl":


Wiktionary: pryl

pryl
noun
  1. Ahle, Werkzeug zum Löcher stechen
  2. Werkzeug zum Stechen von Löchern, Spitzbohrer, Stichel
  3. auch (n): Schuhmacherwerkzeug: Ahle, Pfriem
  4. Werkzeug, mit dem man Löcher in derbe, feste Materialien, zum Beispiel Leder, machen kann

Cross Translation:
FromToVia
pryl Ahle awl — a pointed instrument
pryl Dingsda; Dingsbums doohickey — a thing