Zweeds
Uitgebreide vertaling voor privat (Zweeds) in het Duits
privat:
-
privat (personligt)
persönlich; personenabhängig; subjectiv; relativ gesehen-
persönlich bijvoeglijk naamwoord
-
personenabhängig bijvoeglijk naamwoord
-
subjectiv bijvoeglijk naamwoord
-
relativ gesehen bijvoeglijk naamwoord
-
-
privat (konfidentiell; konfidentiellt)
vertraulich; gemütlich; intim; vertraut; traulich-
vertraulich bijvoeglijk naamwoord
-
gemütlich bijvoeglijk naamwoord
-
intim bijvoeglijk naamwoord
-
vertraut bijvoeglijk naamwoord
-
traulich bijvoeglijk naamwoord
-
-
privat
Vertaal Matrix voor privat:
Synoniemen voor "privat":
Wiktionary: privat
privat
Cross Translation:
adverb
-
bildungssprachlich: im ganz privaten Bereich, nicht offiziell, nicht öffentlich
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• privat | → privat | ↔ private — not done in the view of others |
• privat | → privat | ↔ private — intended only for one's own use |
• privat | → privat | ↔ private — not accessible by the public |