Zweeds
Uitgebreide vertaling voor prålig (Zweeds) in het Duits
prålig:
-
prålig (bullersam; pråligt; skränig; grannt; skränigt; braskandet; skrikigt; bullersamt)
lautstark; aufgebläht; schreierisch; laut; auffällig; auffallend; lauthals; lärmend; aufgeblasen; aufschneiderisch-
lautstark bijvoeglijk naamwoord
-
aufgebläht bijvoeglijk naamwoord
-
schreierisch bijvoeglijk naamwoord
-
laut bijvoeglijk naamwoord
-
auffällig bijvoeglijk naamwoord
-
auffallend bijvoeglijk naamwoord
-
lauthals bijvoeglijk naamwoord
-
lärmend bijvoeglijk naamwoord
-
aufgeblasen bijvoeglijk naamwoord
-
aufschneiderisch bijvoeglijk naamwoord
-
-
prålig (grann; pråligt; brokigt; grannt)
aufpoliert-
aufpoliert bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor prålig:
Computer vertaling door derden: