Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. plåt:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor plåt (Zweeds) in het Duits

plåt:

plåt [-en] zelfstandig naamwoord

  1. plåt (platta; grundplåt)
    die Grundplatte; die Fundamentplatte
  2. plåt
    Blech
    • Blech [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor plåt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Blech plåt bleck; bly; kopparmynt; metall; nonsens; strunt; struntprat; svammel
Fundamentplatte grundplåt; platta; plåt
Grundplatte grundplåt; platta; plåt häll; platta; tjock skiva

Wiktionary: plåt

plåt
noun
  1. kurz: Backblech (Gegenstand, der im Haushalt zum Backen verwendet wird)
  2. walzen Metallplatte als Werkstoff oder Halbzeug