Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Duits ->Vertaal nedslag

Vertaal nedslag van Zweeds naar Duits

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

nedslag:
- Razzia; überraschend eingreifende Polizeistreife; Angriff; Treiben; Ansturm; Hatz; Erstürmung; Hetzjagd; Treibjagd; Bestürmung
Wiktionary:
- nedslag → Einschlag, Aufschlag, Aufprall, Anschlag

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor nedslag (Zweeds) in het Duits

nedslag:

nedslag [-ett] zelfstandig naamwoord

nedslag (razzia; räd)
die Razzia; die überraschend eingreifende Polizeistreife; der Angriff; Treiben; der Ansturm; die Hatz; die Erstürmung; die Hetzjagd; die Treibjagd; die Bestürmung
- Razzia [die ~] zelfstandig naamwoord
- überraschend eingreifende Polizeistreife [die ~] zelfstandig naamwoord
- Angriff [der ~] zelfstandig naamwoord
- Treiben [das ~] zelfstandig naamwoord
- Ansturm [der ~] zelfstandig naamwoord
- Hatz [die ~] zelfstandig naamwoord
- Erstürmung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Hetzjagd [die ~] zelfstandig naamwoord
- Treibjagd [die ~] zelfstandig naamwoord
- Bestürmung [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor nedslag:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Angriff	nedslag; razzia; räd	stormning
Ansturm	nedslag; razzia; räd	möte; sammankomst; stormning
Bestürmung	nedslag; razzia; räd	stormning
Erstürmung	nedslag; razzia; räd	stormning
Hatz	nedslag; razzia; räd	människojakt
Hetzjagd	nedslag; razzia; räd	människojakt
Razzia	nedslag; razzia; räd
Treiben	nedslag; razzia; räd	aktivitet; bråk; dyning; flytande; folkmassa; onödigt besvär; rabalder; rörigt uppträdande; tumult
Treibjagd	nedslag; razzia; räd	människojakt
überraschend eingreifende Polizeistreife	nedslag; razzia; räd

Wiktionary: nedslag

nedslag

noun

Spur, die ein Schlag hinterlassen
- Einschlag → nedslag
das Eintreffen von Blitz oder Geschoss
- Einschlag → nedslag
das Aufschlagen, hart im Fall auftreffend
- Aufschlag → nedslag
heftiger, hörbarer Aufschlag auf etwas
- Aufprall → krock; nedfall; nedslag
Durchführung einer Aktion, bei der etwas bewegen wird
- Anschlag → nedslag; anslag; tillslag