Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. namnge:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor namnge (Zweeds) in het Duits

namnge:

namnge werkwoord

  1. namnge (märka; sätta en etikett på)
    etikettieren
    • etikettieren werkwoord (etikettiere, etikettierst, etikettiert, etikettierte, etikettiertet, etikettiert)

Vertaal Matrix voor namnge:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
etikettieren märka; namnge; sätta en etikett på etikettera; stämpla

Synoniemen voor "namnge":


Wiktionary: namnge

namnge
verb
  1. (transitiv) beim Namen nennen; den (richtigen) Namen von etwas sagen
  2. (transitiv) etwas einen Namen geben