Motsats in het Duits vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

motsats:
- Gegensatz; Kontrast; Gegensätzlichkeit; Gegensätze; Gegenteil; Antipode; Gegenstück; Gegenübergestellte; Gegenpol; Gegenbild
Wiktionary:
- motsats → Gegenteil
- motsats → Gegensatz, Widerspruch, Antithese, Gegenstellung, Gegenbehauptung, Gegenteil

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor motsats (Zweeds) in het Duits

motsats (kontrast)
der Gegensatz; der Kontrast; die Gegensätzlichkeit; die Gegensätze
- Gegensatz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Kontrast [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gegensätzlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gegensätze [die ~] zelfstandig naamwoord
motsats (motpol; det motsatta)
Gegenteil; der Gegensatz; der Antipode; der Kontrast; Gegenstück
- Gegenteil [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gegensatz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Antipode [der ~] zelfstandig naamwoord
- Kontrast [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gegenstück [das ~] zelfstandig naamwoord
motsats (det motsatta; antites)
Gegenübergestellte; der Gegensatz; Gegenteil
- Gegenübergestellte [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gegensatz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gegenteil [das ~] zelfstandig naamwoord
motsats
der Gegenpol; der Gegensatz; die Gegensätze; Gegenteil; Gegenstück; der Kontrast; Gegenbild
- Gegenpol [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gegensatz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gegensätze [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gegenteil [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gegenstück [das ~] zelfstandig naamwoord
- Kontrast [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gegenbild [das ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Antipode	det motsatta; motpol; motsats
Gegenbild	motsats	reflektering; reflexion; spegelbild; återspegling
Gegenpol	motsats
Gegensatz	antites; det motsatta; kontrast; motpol; motsats	motsatt; motsatts
Gegenstück	det motsatta; motpol; motsats	antites; lika; motbild; motstycke; pendang; samma
Gegensätze	kontrast; motsats
Gegensätzlichkeit	kontrast; motsats	motsägelse; omöjlighet; polaritet
Gegenteil	antites; det motsatta; motpol; motsats	antites; motsatt
Gegenübergestellte	antites; det motsatta; motsats
Kontrast	det motsatta; kontrast; motpol; motsats	kontrast

motsats

noun

etwas, das in einer Skala den entgegensetzen Wert von dem hat, mit dem es verglichen wird
- Gegenteil → motsats
die Verneinung von etwas
- Gegenteil → motsats
ein Teil eines Sinnpaares (im Vergleich)
- Gegenteil → motsats

Cross Translation:

From	To	Via
• motsats	→ Widerspruch	↔ contradiction — act of contradicting
• motsats	→ Antithese; Gegensatz; Gegenstellung; Gegenbehauptung	↔ antithèse — rhéto\|fr figure par laquelle on opposer, dans un discours, des choses contraires les unes aux autres.
• motsats	→ Gegenteil; Gegensatz	↔ contraire — Concept inverse, logiquement opposé.