Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. morot:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor morot (Zweeds) in het Duits

morot:

morot [-en] zelfstandig naamwoord

  1. morot
    die Wurzel; die Karotte; die Möhre; die Mohrrübe
    • Wurzel [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Karotte [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Möhre [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Mohrrübe [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor morot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Karotte morot rödbeta
Mohrrübe morot rödbeta
Möhre morot rödbeta
Wurzel morot rödbeta

Wiktionary: morot

morot
noun
  1. Wurzelgemüse einiger Arten aus der Familie der Doldenblütler
  2. Futterpflanze, kurz für Pferdemöhre
  3. regional: die Möhre (Daucus carota ssp. sativus) allgemein

Cross Translation:
FromToVia
morot Karotte; Mohrrübe; Möhre carrot — orange root vegetable
morot Ansporn; Anreiz incentive — something that motivates
morot Karotte; Mohrrübe; Möhre carotte — Légume