Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. marsch:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor marsch (Zweeds) in het Duits

marsch:

marsch [-en] zelfstandig naamwoord

  1. marsch
    der Aufmarsch; der Vormarsch; der Marsch; der Anmarsch

Vertaal Matrix voor marsch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anmarsch marsch annalkande; blivande; förestående; kommande; närmande
Aufmarsch marsch
Marsch marsch exkursion; resa; saltsumpmarker; tripp; tur; utflykt
Vormarsch marsch

Wiktionary: marsch

marsch
noun
  1. ein geordneter Aufzug von Menschen zu demonstrativen oder militärischen Zwecken.
  2. Musik: eine Musikgattung

Cross Translation:
FromToVia
marsch Marsch march — formal, rhythmic way of walking
marsch Parade march — political rally or parade
marsch Marsch; Marschmusik march — song in the genre of music written for marching