Lek in het Duits vertaald uit het Zweeds

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor lek (Zweeds) in het Duits

lek:

lek [-en] zelfstandig naamwoord

lek (spel)
Spiel; Spielchen; Glücksspiel
- Spiel [das ~] zelfstandig naamwoord
- Spielchen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Glücksspiel [das ~] zelfstandig naamwoord
lek (stoj)
Geschwätz; Klönen; Genörgel; Gequengel; Gezänk; Herumtollen; Getratsch; Geleier; Geseire
- Geschwätz [das ~] zelfstandig naamwoord
- Klönen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Genörgel [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gequengel [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gezänk [das ~] zelfstandig naamwoord
- Herumtollen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Getratsch [das ~] zelfstandig naamwoord
- Geleier [das ~] zelfstandig naamwoord
- Geseire [das ~] zelfstandig naamwoord
lek (marginal)
die Abweichung; die Marge
- Abweichung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Marge [die ~] zelfstandig naamwoord
lek
der Stapel; Kartenstapel
- Stapel [der ~] zelfstandig naamwoord
- Kartenstapel

Vertaal Matrix voor lek:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Abweichung	lek; marginal	avvikelse; differentiering; handikapp; matchningsdiskrepans; skillnad
Geleier	lek; stoj	babbel; fladdrande; gnatande; gnällande; kackel; knotande; snattrande; strunt; struntprat; tjatande; tjatter; tomt prat
Genörgel	lek; stoj	gliring; gnatande; klagande; morrande; muttrande; tjatande
Gequengel	lek; stoj	gnatande; tjatande
Geschwätz	lek; stoj	babbel; babbla; baktal; baktaleri; förtal; gaggande; kackel; nonsens; prat; pratande; pratsam; rappakalja; rykte; skitsnack; skvaller; släpa omkring; smutskastning; småprat; smörja; snacka skit; snackig; snattrande; strunt; struntprat; svammel; tala illa bakom ryggen; tjatter; tomt prat
Geseire	lek; stoj
Getratsch	lek; stoj	babbla; baktaleri; prat; pratande; pratsam; skrytmåns; skrävlare; skvaller; smutskastning; små snack; småprat; snacka skit; snackig; strunt; struntprat; tala illa bakom ryggen; tomt prat
Gezänk	lek; stoj	bannor; bråkande; förmaning; gnabb; grälande; kackalorum; kiv; käbbel; liv; oreda; oväsen; sorl; uppståndelse; utskällning
Glücksspiel	lek; spel	chansspel; hasardspel; spel; turspel
Herumtollen	lek; stoj
Klönen	lek; stoj
Marge	lek; marginal	differentiering; pappersmarginal
Spiel	lek; spel	Spel; bransch; demonstration; förehavande; kamp; match; runda; show; skämt; spektakel; spel; tävling; uppvisning
Spielchen	lek; spel	bransch; förehavande; kamp; match; runda; skämt; spel; tävling
Stapel	lek	batch; en hel del; hög; mycket; stack; stack-ikon; stor del; trave
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Glücksspiel		spel
Kartenstapel	lek

Synoniemen voor "lek":

spel; stoj; lattja; game

Wiktionary: lek

lek

noun

Tätigkeit ohne Zweck und aus Freude, Spaß an ihr selbst, unterhaltende Beschäftigung, Kurzweil, im Unterschied zur Arbeit, Freizeitbeschäftigung
- Spiel → lek; spel; spill
Währungseinheit von Albanien
- Lek → lek

Cross Translation:

From	To	Via
• lek	→ Kartenstapel; Kartenspiel	↔ deck — pack of playing cards
• lek	→ Spiel	↔ game — translations to be checked
• lek	→ Spiel	↔ game — to defeat the rules in order to obtain a result
• lek	→ Spiel	↔ play — playful activity
• lek	→ Spiel; Aufführung	↔ jeu — Divertissement, activité ludique

Verwante vertalingen van lek

lättsinnig lek

Vertaal lek van Zweeds naar Duits

Uitgebreide vertaling voor lek (Zweeds) in het Duits

lek:

lek [-en] zelfstandig naamwoord

lek (spel)

lek (stoj)

lek (marginal)

lek

Vertaal Matrix voor lek:

Synoniemen voor "lek":

Wiktionary: lek

Verwante vertalingen van lek