Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. kval:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor kval (Zweeds) in het Duits

kval:

kval [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. kval
    Quälen; Piesacken; Sekkieren
  2. kval (svår plåga; tortyr; pina)
    die Qual; die Quälung; die Belästigung
  3. kval (tortyr; plågor)
    die Marter; die Qualen; die Plagen; die Torturen
    • Marter [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Qualen [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Plagen [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Torturen [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kval:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Belästigung kval; pina; svår plåga; tortyr besvär; hinder; obehag; obekvämlighet; olägenhet; omak
Marter kval; plågor; tortyr
Piesacken kval tjatig
Plagen kval; plågor; tortyr
Qual kval; pina; svår plåga; tortyr förstämning; missmod; modfälldhet; modstulenhet; nedslagenhet
Qualen kval; plågor; tortyr
Quälen kval
Quälung kval; pina; svår plåga; tortyr
Sekkieren kval
Torturen kval; plågor; tortyr
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
Qual oro; plåga; trakesseri; övergrepp

Synoniemen voor "kval":

  • ngest; ngslan; vånda; pina

Wiktionary: kval

kval
  1. Schmerz, Leid, etwas physisch oder psychisch belastendes
noun
  1. (meist absichtlich zugefügtes) körperliches oder seelisches Leid, Qual
  2. das Austreten einer Person aus einem Wettbewerb oder Ähnlichem

Cross Translation:
FromToVia
kval Qual; Agonie; Pein agony — extreme pain of mind or body
kval Qual torment — extreme pain
kval Leiden souffrancedouleur physique ou morale, état de celui, de celle qui souffrir.