Zweeds

Uitgebreide vertaling voor kran (Zweeds) in het Duits

kran:

kran [-en] zelfstandig naamwoord

  1. kran
    der Absperrhahn
  2. kran
    der Kranarm
    • Kranarm [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. kran (tappkran)
    der Kran; der Wasserkran; die Hähne; der Wasserhahn; der Hahn; die Wasserhähne
    • Kran [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wasserkran [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hähne [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Wasserhahn [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hahn [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wasserhähne [die ~] zelfstandig naamwoord
  4. kran (trana)
    der Kranich
    • Kranich [der ~] zelfstandig naamwoord
  5. kran (snok)
    die Schnauze
    • Schnauze [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kran:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Absperrhahn kran avstängningskran
Hahn kran; tappkran avtryckare; hane; macho; mansgris; tupp; ungtupp
Hähne kran; tappkran
Kran kran; tappkran
Kranarm kran
Kranich kran; trana
Schnauze kran; snok gap; käft; mun; nos; näbb; näsa; skrävlare; snabel; stor mun
Wasserhahn kran; tappkran
Wasserhähne kran; tappkran
Wasserkran kran; tappkran
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kranich trana

Wiktionary: kran

kran
noun
  1. -
  2. manuell oder motorisch betriebene, mit einem (beweglichen) Ausleger versehene Vorrichtung, mithilfe derer Lasten oder sperrige Gegenstände gehoben und/oder versetzt werden
  3. Technik: eine mechanische Vorrichtung, mit der der Durchfluss von Flüssigkeiten oder Gasen gesteuert werden kann

Cross Translation:
FromToVia
kran Kran crane — machinery
kran Rüssel; Riecher schnozzle — slang: human nose
kran Hahn; Kran; Zapfen; Spund; Mischbatterie; Wasserhahn; Armatur tap — device to dispense liquid

Verwante vertalingen van kran