Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. konditor:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor konditor (Zweeds) in het Duits

konditor:

konditor [-en] zelfstandig naamwoord

  1. konditor (sockerbagare)
    der Konditor; der Zuckerbäcker

Vertaal Matrix voor konditor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Konditor konditor; sockerbagare
Zuckerbäcker konditor; sockerbagare

Synoniemen voor "konditor":


Wiktionary: konditor

konditor
noun
  1. Handwerker, der Feinbackwerk wie Torten und Kuchen, Teegebäck, Pralinen, Konfekt, ebenso kandierte Früchte, Speiseeis und dergleichen herstellt