Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. knussel:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor knussel (Zweeds) in het Duits

knussel:

knussel [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. knussel (njugghet; sparsamhet)
    die Kargheit; die Spärlichkeit; die Ärmlichkeit

Vertaal Matrix voor knussel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kargheit knussel; njugghet; sparsamhet avsaknad; benighet; brist; knapphet; magerhet
Spärlichkeit knussel; njugghet; sparsamhet avsaknad; brist; knapphet; sparsamhet
Ärmlichkeit knussel; njugghet; sparsamhet armod; avsaknad; behövande; benighet; brist; desperation; fattigdom; fumlighet; hjälplöshet; klåpighet; knapphet; magerhet; nödvändigt; torftighet; uselhet