Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. knall:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor knall (Zweeds) in het Duits

knall:

knall [-en] zelfstandig naamwoord

  1. knall (detonation; smäll; explosion)
    der Knall; der Schuß
    • Knall [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schuß [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor knall:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Knall detonation; explosion; knall; smäll dunk; duns; krocka; sammanstöta; stöt; törn
Schuß detonation; explosion; knall; smäll droppar; krocka; rusa; sammanstöta; stickling; urklipp

Synoniemen voor "knall":


Wiktionary: knall

knall
noun
  1. sehr kurzes, lautes Geräusch, wie von einer Detonation erzeugen
  2. österreichisch, umgangssprachlich: Knall durch einen Zusammenstoß, Zusammenprall

Verwante vertalingen van knall