Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. knödel:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor knödel (Zweeds) in het Duits

knödel:

knödel [-en] zelfstandig naamwoord

  1. knödel (pasta; nudel)
    die Nudeln; der Klöße; die Pasta; die Knödel
    • Nudeln [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Klöße [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Pasta [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Knödel [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor knödel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Klöße knödel; nudel; pasta
Knödel knödel; nudel; pasta
Nudeln knödel; nudel; pasta deg; italienska pastasorter; makaroner; pasta
Pasta knödel; nudel; pasta deg; italienska pastasorter; pasta

Wiktionary: knödel

knödel
noun
  1. Gastronomie, besonders süddeutsch, österreichisch: geformte Teigkugeln aus verschiedensten Grundzutaten (z. B. zerquetschte Kartoffeln, altbackenes Brot, Quark, Grieß), die in siedendem Wasser gegart werden und als deftige Beilage, Suppeneinlage oder süße Nachspeise gegessen werden
  2. aus einer Teigmasse (meist aus Kartoffeln) bestehende, kugelige Speise

Computer vertaling door derden: