Overzicht
Zweeds naar Duits: Meer gegevens...
-
klar:
- deutlich; klar; einleuchtend; eindeutig; klar wie Klosbrühe; ganz offensichtlich; übersichtlich; aufschlußreich; anschaulich; gläsern; verständlich; offensichtlich; sonnenklar; hell; klardurchdenkend; explizit; farbig; frisch; blühend; begreiflich; faßlich; unbewölkt; heiter; wolkenlos; leuchtend; luminös; licht; öffentlich; rein; aufrichtig; fair; offenherzig; geradeheraus; offen; herzlich; gerecht; fein; treu; geöffnet; pur; freigegeben; treuherzig; unverhohlen; unverblümt; unverfälscht; treugesinnt; unverblühmt; fertig; einsatzbereit; bereit; parat
- Wiktionary:
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor klar (Zweeds) in het Duits
klar:
-
klar (klart; ljus; tydligt; ljust)
deutlich; klar; einleuchtend; eindeutig-
deutlich bijvoeglijk naamwoord
-
klar bijvoeglijk naamwoord
-
einleuchtend bijvoeglijk naamwoord
-
eindeutig bijvoeglijk naamwoord
-
-
klar (avbördat; klart; lättad; lättat; avbördad; uppenbart; avlastat)
deutlich; klar wie Klosbrühe; ganz offensichtlich-
deutlich bijvoeglijk naamwoord
-
klar wie Klosbrühe bijvoeglijk naamwoord
-
ganz offensichtlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
klar (klargjord; klart; klargjort; klarnat)
deutlich; übersichtlich; klar; einleuchtend; aufschlußreich; anschaulich; gläsern-
deutlich bijvoeglijk naamwoord
-
übersichtlich bijvoeglijk naamwoord
-
klar bijvoeglijk naamwoord
-
einleuchtend bijvoeglijk naamwoord
-
aufschlußreich bijvoeglijk naamwoord
-
anschaulich bijvoeglijk naamwoord
-
gläsern bijvoeglijk naamwoord
-
-
klar (förståeligt; klart; tydlig; tydligt)
verständlich; deutlich; offensichtlich; einleuchtend; sonnenklar; klar; übersichtlich; eindeutig; anschaulich-
verständlich bijvoeglijk naamwoord
-
deutlich bijvoeglijk naamwoord
-
offensichtlich bijvoeglijk naamwoord
-
einleuchtend bijvoeglijk naamwoord
-
sonnenklar bijvoeglijk naamwoord
-
klar bijvoeglijk naamwoord
-
übersichtlich bijvoeglijk naamwoord
-
eindeutig bijvoeglijk naamwoord
-
anschaulich bijvoeglijk naamwoord
-
-
klar (klart)
-
klar (klart)
klardurchdenkend-
klardurchdenkend bijvoeglijk naamwoord
-
-
klar (klart)
verständlich; deutlich; klar; sonnenklar; eindeutig; offensichtlich-
verständlich bijvoeglijk naamwoord
-
deutlich bijvoeglijk naamwoord
-
klar bijvoeglijk naamwoord
-
sonnenklar bijvoeglijk naamwoord
-
eindeutig bijvoeglijk naamwoord
-
offensichtlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
klar (klart; tydligt; öppet; uttryckligt; öppen)
-
klar (klart; glatt; färgstark; färgstarkt)
-
klar
verständlich; deutlich; begreiflich; faßlich-
verständlich bijvoeglijk naamwoord
-
deutlich bijvoeglijk naamwoord
-
begreiflich bijvoeglijk naamwoord
-
faßlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
klar (molnfritt; klart)
-
klar (lysande; belysande; klart; tydligt)
-
klar (öppen; uppriktig; klart; tydligt; frimodig; frimodigt; rättfram; öppenhjärtigt; uppriktigt)
öffentlich; rein; aufrichtig; fair; offenherzig; geradeheraus; offen; herzlich; gerecht; fein; treu; geöffnet; pur; freigegeben; treuherzig; unverhohlen; unverblümt; unverfälscht; treugesinnt; unverblühmt-
öffentlich bijvoeglijk naamwoord
-
rein bijvoeglijk naamwoord
-
aufrichtig bijvoeglijk naamwoord
-
fair bijvoeglijk naamwoord
-
offenherzig bijvoeglijk naamwoord
-
geradeheraus bijvoeglijk naamwoord
-
offen bijvoeglijk naamwoord
-
herzlich bijvoeglijk naamwoord
-
gerecht bijvoeglijk naamwoord
-
fein bijvoeglijk naamwoord
-
treu bijvoeglijk naamwoord
-
geöffnet bijvoeglijk naamwoord
-
pur bijvoeglijk naamwoord
-
freigegeben bijvoeglijk naamwoord
-
treuherzig bijvoeglijk naamwoord
-
unverhohlen bijvoeglijk naamwoord
-
unverblümt bijvoeglijk naamwoord
-
unverfälscht bijvoeglijk naamwoord
-
treugesinnt bijvoeglijk naamwoord
-
unverblühmt bijvoeglijk naamwoord
-
-
klar (färdig; klart)
fertig; einsatzbereit; klar; bereit; parat-
fertig bijvoeglijk naamwoord
-
einsatzbereit bijvoeglijk naamwoord
-
klar bijvoeglijk naamwoord
-
bereit bijvoeglijk naamwoord
-
parat bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor klar:
Synoniemen voor "klar":
Wiktionary: klar
klar
Cross Translation:
adjective
-
veraltet: durchsichtig, hell
-
geistvoll, klar und verständlich dargestellt
-
veraltend: lichtvoll, deutlich, klar
-
Seemannssprache, Fliegersprache: für etwas vorbereitet, bereit sein
-
ungetrübt
-
offensichtlich
-
leuchtend, nicht dunkel
-
abgeschlossen; beendet; zu Ende geführt; komplett
-
wahrnehmbar durch die Sinne
-
dafür vorbereitet, mit einer Sache beginnen zu können
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• klar | → lebhaft | ↔ bright — vivid |
• klar | → durchsichtig; klar | ↔ clear — transparent in colour |
• klar | → hell; klar | ↔ clear — bright, not obscured |
• klar | → klar; wolkenlos; heiter | ↔ clear — without clouds |
• klar | → fertig; bereit | ↔ set — ready, prepared |
• klar | → klar; hell; anschaulich; bestimmt; deutlich; licht; lichtvoll | ↔ clair — Qui a l’éclat du jour, de la lumière. |
• klar | → anschaulich; bestimmt; deutlich; klar | ↔ limpide — Qui est clair, transparent. |