Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. karies:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor karies (Zweeds) in het Duits

karies:

karies [-en] zelfstandig naamwoord

  1. karies (tandröta)
    die Karies
    • Karies [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. karies
    die Karies; die Zahnfäule

Vertaal Matrix voor karies:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Karies karies; tandröta
Zahnfäule karies

Wiktionary: karies

karies
noun
  1. Medizin: Erkrankung der Zähne, bei der der Zahnschmelz und teilweise das Dentin zerfällt

Cross Translation:
FromToVia
karies Karies caries — progressive destruction of bone or tooth by decay