Zweeds
Uitgebreide vertaling voor kall (Zweeds) in het Duits
kall:
-
kall (sval; kallt; kyligt)
kühl; nüchtern; seelenruhig; kaltblütig-
kühl bijvoeglijk naamwoord
-
nüchtern bijvoeglijk naamwoord
-
seelenruhig bijvoeglijk naamwoord
-
kaltblütig bijvoeglijk naamwoord
-
-
kall (kallt)
frostig; kahl; rauh; streng; wüst; dürr; füchterlich; himmelschreiend-
frostig bijvoeglijk naamwoord
-
kahl bijvoeglijk naamwoord
-
rauh bijvoeglijk naamwoord
-
streng bijvoeglijk naamwoord
-
wüst bijvoeglijk naamwoord
-
dürr bijvoeglijk naamwoord
-
füchterlich bijvoeglijk naamwoord
-
himmelschreiend bijvoeglijk naamwoord
-
-
kall (iskallt; isigt; frostigt; kallt; iskall)
eiskalt; grausig; eisig; kalt; gräßlich; frostig; steinern; schauderhaft; kaltschnäuzig; grauenerregend; scheußlich kalt-
eiskalt bijvoeglijk naamwoord
-
grausig bijvoeglijk naamwoord
-
eisig bijvoeglijk naamwoord
-
kalt bijvoeglijk naamwoord
-
gräßlich bijvoeglijk naamwoord
-
frostig bijvoeglijk naamwoord
-
steinern bijvoeglijk naamwoord
-
schauderhaft bijvoeglijk naamwoord
-
kaltschnäuzig bijvoeglijk naamwoord
-
grauenerregend bijvoeglijk naamwoord
-
scheußlich kalt bijvoeglijk naamwoord
-
-
kall (kyligt; kallt)
verfroren; kälteempfindlich; fröstelig; frästelnd-
verfroren bijvoeglijk naamwoord
-
kälteempfindlich bijvoeglijk naamwoord
-
fröstelig bijvoeglijk naamwoord
-
frästelnd bijvoeglijk naamwoord
-
-
kall
wenig aussichtsreich-
wenig aussichtsreich bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor kall:
Synoniemen voor "kall":
Wiktionary: kall
kall
Cross Translation:
adjective
-
ungemütlich
-
von Mietpreisen: ohne Nebenkosten, Betriebskosten
-
eine niedrige Temperatur habend; von/mit niedriger Temperatur
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kall | → kalt | ↔ cold — having a low temperature |
• kall | → kaltherzig | ↔ cold — unfriendly |
• kall | → Aufgabe; Funktion | ↔ function — professional or official position |
• kall | → Metier | ↔ métier — activity that is pursued as a trade or profession; a calling |
• kall | → Berufung | ↔ vocation — calling |
• kall | → Kälte | ↔ koude — het koud zijn |
• kall | → kalt | ↔ koud — niet warm, fris, kil, koel |
• kall | → kalt | ↔ froid — météo|fr Qui nous donner la sensation d’une température notablement inférieure à la nôtre. |