Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. initiativ:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor initiativ (Zweeds) in het Duits

initiativ:

initiativ [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. initiativ
    die Initiative; der Anstoß; der Anreiz
    • Initiative [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Anstoß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Anreiz [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. initiativ (energi; fart; kraft; kläm)
    die Kraft; die Energie; die Triebkraft
    • Kraft [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Energie [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Triebkraft [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor initiativ:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anreiz initiativ anstiftan; impuls; infall; lyft; nyck; puff uppåt; sporre; sporrning; stimulerande; tillskyndan; uppmaning; uppsving; uppvigling
Anstoß initiativ bump; dunk; impuls; infall; lätt knuff; mål; nyck; slag; sporre; sporrning; stimulerande; stöt
Energie energi; fart; initiativ; kläm; kraft chanser; drivkraft; elektrisk ström; elkraft; energi; fart; funktionalitet; färdighet; förmåga; iver; kapacitet; kraft; makt; möjligheter; ork; potential; ström; viljekraft
Initiative initiativ
Kraft energi; fart; initiativ; kläm; kraft beslutskraft; chanser; drivkraft; energi; fart; handlingskraft; kraft; muskelstyrka; möjligheter; spänstighet; stark sida; styrka
Triebkraft energi; fart; initiativ; kläm; kraft drivkraft; energi; fart; framdrivande kraft; framdrivningskraft; jäskraft; livskraft; motor; sporrning; stimulerande; vitalitet

Wiktionary: initiativ

initiativ
noun
  1. Anstoß zu einer Handlung oder der erste Schritt zu eben dieser Handlung
  2. Fähigkeit, selbstständig zu handeln und Entscheidungen zu treffen

Computer vertaling door derden: