Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. immunitet:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor immunitet (Zweeds) in het Duits

immunitet:

immunitet [-en] zelfstandig naamwoord

  1. immunitet (sjukdomsimmunitet)
    die Immunität; die Unempfindlichkeit

Vertaal Matrix voor immunitet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Immunität immunitet; sjukdomsimmunitet oantastlighet; osårbarhet
Unempfindlichkeit immunitet; sjukdomsimmunitet likgiltighet

Wiktionary: immunitet

immunitet
noun
  1. Medizin: Selbstschutz des Körpers gegen Infektion
  2. Recht, Politik: Schutz (eines politischen Amtsträgers) vor Strafverfolgung