Zweeds
Uitgebreide vertaling voor hel (Zweeds) in het Duits
hel:
-
hel
-
hel (helt; felfri; felfritt; oskadat)
spitze; einwandfrei; klasse; tadellos; makellos-
spitze bijvoeglijk naamwoord
-
einwandfrei bijvoeglijk naamwoord
-
klasse bijvoeglijk naamwoord
-
tadellos bijvoeglijk naamwoord
-
makellos bijvoeglijk naamwoord
-
-
hel (intakt; helt; intaktt; oskadat)
ganz; heil; vollkommen; unbeschädigt; total; ganz und gar; vollständig; intakt; gänzlich; komplett; gesamt; fehlerfrei-
ganz bijvoeglijk naamwoord
-
heil bijvoeglijk naamwoord
-
vollkommen bijvoeglijk naamwoord
-
unbeschädigt bijvoeglijk naamwoord
-
total bijvoeglijk naamwoord
-
ganz und gar bijvoeglijk naamwoord
-
vollständig bijvoeglijk naamwoord
-
intakt bijvoeglijk naamwoord
-
gänzlich bijvoeglijk naamwoord
-
komplett bijvoeglijk naamwoord
-
gesamt bijvoeglijk naamwoord
-
fehlerfrei bijvoeglijk naamwoord
-
-
hel (helt)
Vertaal Matrix voor hel:
Synoniemen voor "hel":
Wiktionary: hel
hel
Cross Translation:
adjective
-
nicht zerbrochen; unversehrt; nicht verletzt
- heil → helskinnad; hel; oskadd
-
alles davon, nicht nur ein Teil
- ganz → hel; fullständig; alldeles
-
nicht zerbrochen, unversehrt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• hel | → ganz | ↔ entire — whole |
• hel | → integral | ↔ integral — constituting a whole together with other parts or factors; not omittable or removable |
• hel | → ganz | ↔ whole — entire |
• hel | → ganz; total; voll | ↔ entier — Qui a toutes ses parties, ou que l’on considérer dans toute son étendue. |