Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. hand:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor hand (Zweeds) in het Duits

hand:

hand [-en] zelfstandig naamwoord

  1. hand
    die Hand
    • Hand [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. hand
    Händchen

Vertaal Matrix voor hand:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Hand hand
Händchen hand begåvelse; möjlighet; talang

Synoniemen voor "hand":


Wiktionary: hand

hand
noun
  1. beim Kartenspiel die in der Hand[1] gehaltenen Karten, insbesondere beim Skat: ein Spiel ohne den Skat aufzunehmen
  2. veraltet: Handschrift
  3. Anatomie: Greiforgan bei Menschen und Affen

Cross Translation:
FromToVia
hand Hand hand — part of the fore limb
hand Blatt; Hand hand — set of cards held by a player in a card game
hand Hand main — anatomie|fr Partie du corps humain située au bout du bras, qui s’étend du poignet jusqu’au bout des doigts, qui sert à la préhension et au toucher.

Verwante vertalingen van hand