Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. gap:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor gap (Zweeds) in het Duits

gap:

gap [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. gap (käft; mun; näbb)
    die Schnauze; die Mund; die Klappe; die Fresse; der Schnabel
    • Schnauze [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Mund [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Klappe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Fresse [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Schnabel [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. gap (hiatus; lucka)
    der Hiatus
    • Hiatus [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. gap (tomrum; lucka)
    die Lücke; der Mangel; die Leere; Manko
    • Lücke [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Mangel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Leere [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Manko [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gap:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fresse gap; käft; mun; näbb
Hiatus gap; hiatus; lucka
Klappe gap; käft; mun; näbb klaff; rassel; skramla; skrammel; slammer
Leere gap; lucka; tomrum tomhet
Lücke gap; lucka; tomrum
Mangel gap; lucka; tomrum avsaknad; blunder; brist; bräcka; dumhet; knapphet; ofullkomlighet; ofullständighet; spricka; vridare; vridmaskin
Manko gap; lucka; tomrum brist; bräcka; spricka
Mund gap; käft; mun; näbb käft; mun; nos
Schnabel gap; käft; mun; näbb munstycken; nos; nota; näsa; pipar; räkning; snabel
Schnauze gap; käft; mun; näbb kran; nos; näsa; skrävlare; snabel; snok; stor mun

Synoniemen voor "gap":


Wiktionary: gap


Cross Translation:
FromToVia
gap Abgrund; Abyssus; Tiefe abysse — géographie|fr région sous-marine très profonde, et plus particulièrement celle où ne parvenir plus la lumière solaire.
gap Rachen; Schlund; Abgrund; Tiefe gouffrecavité large et profonde, vide ou remplie d’eau.