Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Duits ->Vertaal fastighet

Vertaal fastighet van Zweeds naar Duits

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

fastighet:
- Immobilien; Gebäude; Haus; Grundstück; Landgut; Hof; Gut; Häuser; Güter; Höfe; Landsitz; Grundbesitz
Wiktionary:
- fastighet → Liegenschaft
- fastighet → Gebäude, Immobilie, Bau, Bauwerk

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fastighet (Zweeds) in het Duits

fastighet:

fastighet [-en] zelfstandig naamwoord

fastighet (fast egendom)
die Immobilien; Gebäude; Haus; Grundstück; Landgut; der Hof; Gut; die Häuser; die Güter; die Höfe; der Landsitz; der Grundbesitz
- Immobilien [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gebäude [das ~] zelfstandig naamwoord
- Haus [das ~] zelfstandig naamwoord
- Grundstück [das ~] zelfstandig naamwoord
- Landgut [das ~] zelfstandig naamwoord
- Hof [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gut [das ~] zelfstandig naamwoord
- Häuser [die ~] zelfstandig naamwoord
- Güter [die ~] zelfstandig naamwoord
- Höfe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Landsitz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Grundbesitz [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fastighet:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Gebäude	fast egendom; fastighet	boning; bostad; bygge; byggnad; hus; lott; obebygdd tomt
Grundbesitz	fast egendom; fastighet	fast egendom; jordegendom
Grundstück	fast egendom; fastighet	area; bygge; lott; obebygdd tomt; yta
Gut	fast egendom; fastighet	area; frakt; fraktgods; gods; kringbyggd gård; kringbyggd gård vid bondgård; last; yta
Güter	fast egendom; fastighet	artiklar; besittningar; gods; grejor; handelsvaror; råvaror; saker; varor
Haus	fast egendom; fastighet	boning; bostad; bygge; byggnad; byggnadskomplex; hus; komplex; lott; obebygdd tomt
Hof	fast egendom; fastighet	gård; gårdsplan; kringbyggd gård; kringbyggd gård vid bondgård
Häuser	fast egendom; fastighet	boning; bostad; bygge; byggnad; hus; lott; obebygdd tomt
Höfe	fast egendom; fastighet	kringbyggd gård; kringbyggd gård vid bondgård
Immobilien	fast egendom; fastighet
Landgut	fast egendom; fastighet	landställe; lantegendom
Landsitz	fast egendom; fastighet	landställe; lantegendom

Synoniemen voor "fastighet":

kåk; byggnad

Wiktionary: fastighet

fastighet

noun

Grundstück, Haus
- Liegenschaft → fastighet; tomt

Cross Translation:

From	To	Via
• fastighet	→ Gebäude	↔ pand — een gebouw
• fastighet	→ Immobilie	↔ real estate — property that cannot easily be moved
• fastighet	→ Bau; Bauwerk; Gebäude	↔ immeuble — droit\|fr bien qui ne peut transporter d’un lieu à un autre ou qu’il interdire par la loi d’déplacer.