Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. dock:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor dock (Zweeds) in het Duits

dock:

dock bijvoeglijk naamwoord

  1. dock (emellertid)
    jedoch; aber; allein; indessen; indes
    • jedoch bijvoeglijk naamwoord
    • aber bijvoeglijk naamwoord
    • allein bijvoeglijk naamwoord
    • indessen bijvoeglijk naamwoord
    • indes bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor dock:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
aber men; ändock
jedoch men; ändock
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aber dock; emellertid ändå
allein dock; emellertid ändå
indes dock; emellertid som; såsom; under tiden
indessen dock; emellertid medan; som; såsom; under tiden; under tiden som
jedoch dock; emellertid hur som helst; icke dess mindre; likväl; ändå

Synoniemen voor "dock":


Wiktionary: dock

dock
  1. entgegensetzende Konjunktion, das Entgegenstehende einschränkend
  2. -
  3. einen Gegensatz ausdrückend: jedoch, dagegen
adverb
  1. Gegensatz ausdrückend: jedoch, hingegen, aber, allerdings, unabhängig davon, trotz dessen, trotzdem, indessen
  2. indessen; jedoch
  3. unbetont: Kennzeichnung eines Widerspruches oder Einwandes